Workshop II

 Kwaliteit
Onderzoek  
Innovatie

Toelichting bij de Europese Norm voor betonherstellingsmortels EN1504-3 en betonbeschermingsproducten EN1504-2

Vanaf 1 januari 2009 is deze Europese normenreeks “EN 1504” volledig van kracht. Deze normenreeks heeft betrekking op producten die worden gebruikt voor reparatie en bescherming van betonconstructies. Alle producten die worden gebruikt voor betonreparatie moeten gemarkeerd zijn in overeenstemming met het toepasselijke deel van de EN 1504-norm. Dit zorgt voor uniforme kwaliteitsnormen binnen Europa.

Dominique Van Den Broeck, MAPEI

Constructieve levensduurbeoordeling van bestaande betonconstructies: life MACS-onderzoeksproject.

Prof. dr. ir. Robby Caspeele / Prof. dr. ir. Wouter Botte, Universiteit Gent
 
The current practice of assessment of existing structures lacks an integrated framework that enables to update through-life performance predictions, optimize inspections and interventions, and fully exploit knowledge available through information gathered or modelled. The FWO-SBO research project lifeMACS is a unique collaboration between Ghent University, KU Leuven and Buildwise. Fundamental research is performed towards a coupled Bayesian updating approach that enables to incorporate data from different aspects of the assessment process into a coherent through-life performance quantification, life-cycle management and decision making for existing concrete structures. During this lecture, the different focus areas of the research project and results are illustrated.

Kathodische bescherming: A Bridge Too Far?

Prof. Bart Craeye, hoofddocent UAntwerpen en Odisee Hogeschool
 

Ongeveer 70 tot 80 % van de schade aan betonconstructies is in min of meerdere mate te linken aan corrosie van het staal. Corrosieschade treedt op wanneer het staal zich in een vochtige omgeving bevindt (zoals een buitenomgeving) én wanneer blootgesteld aan CO2 en/of chloriden (bijvoorbeeld aanwezig in dooizouten of in kustomgeving). Het is voornamelijk deze chlorideverontreiniging die tot ernstige schade en instabiliteit van de constructie kan leiden. Bovendien wordt er heden een golf van betonherstelprojecten verwacht: in de jaren ’60?’70 was er een enorme toename in het betongebruik en de gemiddelde ontwerplevensduur van een betonconstructie is 50 jaar, 1+1=2. Eén van de mogelijke technieken bij duurzaam betonherstel werkt volgens het principe van ‘kathodische bescherming’ (KB), een duurzaam alternatief om de levensduur van een betonconstructie te verlengen. Na een correcte diagnose door een  specifiek vooronderzoek kan men kiezen voor KB als hersteltechniek. Een kwaliteitsvol ontwerp en dimensionering van het systeem en een correcte installatie van het KB-systeem zijn van essentieel belang en vergen een bepaald opleidingsniveau. Bovendien dient men bij de keuze en het ontwerp rekening te houden met de life-cycle cost en de milieu-impact van verschillende herstelscenario’s.

Binnen het aflopend PWO?project ontwikkelde DUBiT, in samenwerking met Sanacon en Universiteit Antwerpen, een hands?on praktische leidraad en opleiding omtrent ontwerp, installatie, controle & monitoring van een kathodisch beschermingssysteem, werd een kwalitatief marktonderzoek gevoerd en een inventarisatie van bestaande cases. Op basis van experimenteel en numeriek onderzoek werd de stroomverdeling beter in kaart gebracht. Tot slot: een werkelijk kathodisch beschermingssysteem op de campus te Aalst werd gecreëerd en functioneer als demo?opstelling die onderdeel uitmaakt van een door Odisee aangeboden unieke KB?opleiding in België.

Binnen deze presentatie wordt een overzicht gegeven van de realisaties van het PWO project en worden de ambities met betrekking tot KB toegelicht.

Onderzoeksresultaten rond gecalcineerde kleien van Belgische oorsprongsmaterialen

Arne Peys & Liesbet Van den Abeele , VITO

De cement- en betonsector wil zijn CO2-uitstoot verlagen. Vlaanderen heeft geen voorraden van primaire grondstoffen (klei) die de productie van materialen kunnen toelaten om de cementindustrie te helpen hun impact te verminderen.

VITO en partners onderzoeken het gebruik van lokale secundaire grondstoffen om de CO2-uitstoot van de cement- en betonsector te verlagen. Veel lokale grondstoffen (bv. Baggerspecie, grondoverschotten, e.d.) bevatten kleimineralen welke na calcinatie geschikt gemaakt worden voor gebruik in cement en beton.

Tijdens de presentatie zullen de resultaten toegelicht worden van het BINDAMOR-project, waarbij baggerspecie gecalcineerd werd. Daarnaast gaan we in op het ICON-CLEI project, dat de technologie dieper zal bestuderen. VITO bouwt momenteel ook een open pilootinstallatie voor het flash-calcineren van kleihoudende stromen.